Als er iets is waar ik goed in ben, dan is het procrastineren. Dingen voor me uitschuiven die eng zijn, groot zijn, onbekend zijn, waar ik me onzeker over voel en die me dichterbij de grens van mijn kunnen brengen. Het schrijven van een scriptie valt zeker onder die categorieën, en mijn master, met name het laatste jaar, stond in het teken van vooruitschuiven. Nu heeft iedereen die dit fenomeen kent, unieke eigenaardigheden die het vooruitschuiven kenmerken. De mijne werd duidelijk tijdens een moment in mijn veldwerk, waarin mijn huisgenoot verkondigde: ‘She’s a master procrastinator: she bakes apple pie!’. Juist. In tijden van stress en grote, enge, moeilijke dingen, duik ik de keuken in. Het is eigenlijk nog erger, want ik kan me dagen herinneren waarop het eerste was wat ik dacht: wat zal ik vanavond eten? En dat ik die gedachte me moeite moest verdringen om achter mijn computer te blijven zitten en niet naar de supermarkt te hollen.
Afijn, het hielp ook niet dat ik over eten schreef. Als gevolg van mijn studie-ontwijkend-koken/bakken (ik sog nooit, ik sok of sob), en het eeuwige zittende tikken, werd ik langzamerhand steeds ietsje zwaarder. Ietsje maar, niet veel, maar genoeg om uiteindelijk te besluiten dat als ik taartjes wilde blijven bakken en eten, er iets moest gebeuren. Vriendlief was ook nogal nadelig beïnvloed door mijn gesob dat hij ook serieus meedeed. Gek genoeg heb ik altijd zeer negatief tegenover afvallen gestaan. Ik geloof niet in gekke dieten, heb weinig op met dure bars en poedertjes, en wantrouw eenieder die me met een oranje hoofd en pijnlijk witte tanden iets aanbeveelt. Ik dook de boeken in. En besloot dat ik a. geen honger wilde hebben en b. lekker wilde eten. Natuurlijk, concessies aan de boter en suiker moest ik doen – maar het was voor een groter doel: meer taart in de toekomst.
We zijn nu een aantal maanden verder en ik eet alweer een tijdje taart en andere dingen. Maar ik stel me wel bewuster op: taart eten betekent dat ik ergens anders een beetje op bespaar. Bovendien zijn me een paar dingen erg goed bevallen. Een klein feestje bouwen van je lunch, bijvoorbeeld. Met twee eieren, een paar stukjes vergeten koelkastgroenten en een handje diepvriesgroenten (sperziebonen of doperwtjes, heel handig), een plukje verse kruiden en wat je dan maar aan smaakvolle dingen vind in je koelkast, een frittata maken. Of een omelet, het beestje moet een naam hebben. Eiwit houdt je lang tevreden, en je kan er zoveel groenten ingooien als je wilt, want die tellen nooit. Kleine beetjes eten zijn nooit iets voor mij geweest.
Tuurlijk, afvallen blijft calorieën tellen, dus gebruik een goede koekenpan en weinig olie of boter, en aan toevoegingen zit ook een grens: beter zijn kleine, heftig smakende ingrediënten als een klein stukje blauwe kaas of chorizo, of, nog beter, zaken als kappertjes of paprika uit pot, of een stukje rode peper. En de ene keer komt het er beter uit dan de andere.
Zoals ik al schreef: ik heb mijn doel behaald en let dus niet meer enorm op ieder ingredient. Daarom valt de komende frittata niet direct onder de afvalgerechten, maar je kunt hem wel hier en daar iets slanker maken. Maar ik heb nou eenmaal een frittataverslaving overgehouden aan al dat gezonde gedoe, en bovendien heb ik met al mijn blogs weer voldoende om verschrikkelijk te procrastineren.
Frittata met wat er op dat moment in huis was.
Voor twee personen
- 1 aubergine, in dunne plakken
- halve rode ui, in dunne ringen
- halve rode peper, in dunne ringetjes
- halve eetlepel tijm
- 3 eieren*
- 1 tomaat, geraspt
- stukje harde geitenkaas in kleine blokjes
- handje peterselie
Bestrooi de aubergine met zout en bak in twee batches tot ze gaar en een beetje bruin zijn in wat olijfolie. Rasp ondertussen de tomaat op een grove rasp, kluts de eieren met de tomaat en voeg de geitenkaas toe aan je eimengsel. Voeg zout en peper toe.
Haal de aubergineplakjes uit de pan, bak de ui met de peper tot ze zacht zijn. Voeg aubergine weer toe met de tijm, en schep een beetje om. Giet het eimengsel over de groenten, en schep heel even om zodat het ei en de aubergine gelijk verdeeld is. Zet het vuur laag en doe een deksel op de pan. Na 5 a 6 minuten even checken, het kan zijn dat de bovenkant al helemaal gaar is en zo kan je hem eten. Je kunt hem ook op een bord laten glijden en omgekeerd weer in de pan storten, en nog een minuutje laten bakken voor een mooi korstje. Maar daar zitten risico’s aan, en ik ben niet verantwoordelijk.
Decoreer met een plukje peterselie en serveer met een mengsel van chilisaus en ketchup.
* Ik had er 4 in gedaan, als ik ze had gehad. Maar dit zijn koelkast gedreven recepten, en je mag niet naar de supermarkt.