Mijn lofzang op Ottolenghi afgelopen maandag was denk ik al wel duidelijk: er is geen objectief woord uit me te krijgen over die man. Dat bleek ook toen ik in Londen een van zijn restaurants tegenkwam en daar verliefd weer uitkwam. Een van de dingen die je daar kon kopen om mee te nemen waren een heel scala aan patisserie: kleine cakejes, merengue, tartelettes en meer van dat werk. We zijn uiteindelijk met een bakje met daarin een aantal salade-achtige zaken weer naar buiten gelopen, maar die zoetigheden staan op mijn netvlies gebrand. (Dat effect hebben taart en koekjes vaker op mij, en daarom ben ik brood gaan bakken. Brood is gezond en verstandig, stilt mijn bakbehoefte en ik heb niet de neiging dat ding direct op te eten.)
Je moet weten, ik doe wel heel cool enzo over eten, maar ook ik heb zo mijn angsten. Dat pietepeuterige gefreubel met kleine cakejes en koekjes is meestal niet mijn ding. Voor je het weet is het gebakken tot kurkdroge consistentie, staan de scheuren erin, is de helft zwart, of zijn er andere dramatisch treurige miskleumen. Zo heb ik wel eens een schaal met vrolijke kerstboomschuimpjes twee keer gebakken omdat ik was vergeten dat ik ze buiten het bereik van de kat in de oven had bewaard, en toen dus opnieuw de oven aanzette. Dat kunnen ze niet hebben, kan ik je vertellen.
Mijn ouders kwamen echter eten en daar moest dus beslist iets onmogelijks als dessert. Nu zijn bepaalde dingen onmogelijker dan andere, en omdat ik nog wel iets van voortschrijdend inzicht heb, besloot ik voor het meest mogelijke van het onmogelijke te gaan: drie verschillende tartelettes. Lastig omdat het kleine gebakjes zijn met een hoge fuck-up potentie, onmogelijk omdat het drie verschillende zijn en ik al een stuk of vijf andere dingen ook aan het maken was. Het goede nieuws aan dit verhaal was wel dat ik minstens drie verschillende recepten uit één kookboek kon afstrepen, dus winst. Gelukkig besloot ik halverwege het planproces het mezelf iets makkelijker te maken en één tartelette te vullen met al in mijn koelkast aanwezige zaken, een bodem van lemon curd (uit een potje) en een lepeltje (huisgemaakte!) rabarbercompote. Dat bleek ook bij het eten gelijk de minst populaire te zijn, dus luister niet naar mij, luister naar meneer Ottolenghi.
Dit kookboek van Ottolenghi is wat minder bekend, en dat komt omdat het ten eerste Ottolenghi ‘Het Kookboek‘ heet (rare naam voor een kookboek, Het Kookboek), en ten tweede omdat het vóór het grote succes van de Plenties is uitgekomen. Dat wil overigens niet zeggen dat het minder goed is dan de andere: het is misschien ietsje minder ultrahip (want uit 2008, in kookboekenland een eeuw geleden), maar staat nog steeds vol met combinaties die werken. Zo heb ik er een salade met perziken en gedroogde ham uit gegeten, en toen wilde ik nooit meer iets anders eten. Gelukkig ben ik daar weer van bijgekomen, anders had ik onderstaande taartjes nooit gemaakt.
Basis: Zoet deeg
Men beginne met het begin: het maken van het taartbodempje. Je hebt een muffinvorm nodig die je insmeert met boter en bestuift met bloem. Ik heb nog kleine reepjes bakpapier erin geplakt omdat ik bang was dat ze niet los zouden komen, maar dat viel ook mee. Wat je ook nodig hebt (en hier worden we helemaal technisch enzo, maar ook heel McGyver) zijn bakbonen en papieren muffincups. Nu kun je van die keramische bakbonen kopen en er verschrikkelijk veel geld voor uitgeven, of je kunt gewoon een zak droge bonen kopen in de supermarkt en die gebruiken. Rijst kan ook, maar ik vind dat te kleine dingetjes. Koop geen spliterwten. De geur van gebakken erwtensoep gaat pas na heel veel bakken uit je bakerwten.
Genoeg voor 12 muffin-sized tartelette bodems:
- 165 gram bloem
- 50 gram poedersuiker
- geraspte schil van 1/4 citroen
- 1/4 theelepel zout
- 90 gram koude boter in kleine blokjes
- 1 eidooier (eigenlijk de helft, want dit is een half recept, maar dat is echt heel lastig, dit komt ook wel goed)
- 1 eetlepel koud water (en misschien een drupje meer, indien nodig)
Doe bloem, suiker, citroenschil, zout en boter in mengkom. Ik doe dit gewoon met de foodprocessor. (Kan ook met handmixer met kloppers.). Mix ingrediënten tot het de structuur van grof zand of broodkruimels heeft.
Voeg eidooier en water toe, mix heel kort (in pulsen) tot het deeg samenkomt, niet langer. Misschien nog een drupje water toevoegen indien nodig, maar zodra je grote klonten krijgt is het prima.
Stort deeg uit op een schoon werkblad en kneed heel kort en licht het deeg tot een schijfje. Pak in met plasticfolie en leg een half uur in de koelkast. (Wat over blijft kan je een week in de koelkast bewaren of een maand in de vriezer.)
Bestuif je werkblad met bloem, en rol je deeg uit tot een lap van 3 mm. Blijf bewegen zodat je deeg niet vastplakt, voeg desnoods meer bloem toe. Geen deegroller? Fles wijn werkt ook. Steek er rondjes uit met een steker of een glas die ietsje groter zijn dan je muffinvorm, en leg het plakje deeg in je muffinvorm en druk voorzichtig aan. Herhaal tot je 12 muffinvormpjes hebt voorzien van een bodem (of hoeveel je wil/kan, natuurlijk). Nu leg je de papieren muffincups OP je deeg, en duw voorzichtig aan. Vul elk vormpje met bakbonen. Als je geen muffincups hebt kan je gaan prutsen met bakpapier, maar dit is veel makkelijker. Zet dan de muffinvorm nog een 30 minuten in de koelkast.
Verwarm je oven voor op 150 graden. Bak de vormpjes 25 minuten. Check of ze goudbruin zijn geworden: indien niet, haal de papieren muffincups en de bonen eruit en bak ze nog 5 tot 10 minuten.
Laat de taartbodempjes ietsje afkoelen, maar haal ze uit de vorm als ze nog warm zijn. Voorzichtig! Breekbaar. Laat ze verder helemaal afkoelen voor gebruik.
Het vullen van deze bodempjes kan met van alles. Je kunt natuurlijk een bus slagroom pakken en een handje hagelslag, of vlaaivulling uit een blikje, of je kunt doen wat Ottolenghi doet. En dat zou ik dus doen.
Vulling 1: Tartelette met pure chocolade en frambozenjam
Je houdt waarschijnlijk wat vulling over, dus je kunt er minstens 8 maken of iets dergelijks.
- 6 voorgebakken bodempjes
- 75 gram pure chocola, in stukjes (zo puur als je lekker vindt)
- 50 gram boter, in blokjes
- 1 ei (wederom, half recept: voor het hele recept 1 ei en een eierdooier)
- 15 gram suiker
- 30 gram jam, optioneel (ik had framboos/abrikozenjam van Bonne Maman)
- 1/4 theelepel zout (dit is mijn toevoeging, maakt het veel beter)
- Cacao voor bestuiven (en evt. poedersuiker)
Verwarm oven voor op 170 graden.
Smelt chocola en boter au bain marie (in een kommetje boven heel zacht kokend water), of in hele korte spurts in de magnetron. Zet weg. Klop met een handmixer het ei, suiker en zout tot het helemaal dik en lichtgeel is. Vouw dan voorzichtig het eimengsel door de gesmolten chocolade en roer tot het net gemengd is.
Schep ongeveer een theelepel jam in het bodempje, en giet of schep er dan het chocolademengsel over. Bak de gevulde tartelettes nog 5 minuten in de oven. Laat ze even afkoelen in het vormpje, en haal ze er dan uit om helemaal koud te laten worden.
Vlak voor het serveren bestrooi je tartelettes met de cacao en eventueel poedersuiker.
Laat dit duidelijk wezen: ik hou van chocola, maar ik heb hoge standaarden; twee eetlepels cacao door cakebeslag maakt bijvoorbeeld bij lange na geen chocoladecake. Dit kleine chocoladetaartje slaagde echter met vlag en wimpel. Ik vond ze perfect omdat ze zo klein waren (ja ik weet het, klinkt nogal tegenstrijdig) en ik chocola met 85% cacao had gebruikt: door de diepe smaak van de chocola waren het net bonbonnetjes! De zurige jam maakte daarbij de chocola nog intenser. De cakebodem is trouwens ook echt goed: boterig, een beetje knapperig maar absoluut niet droog. En door de toevoeging van het zout in zowel de bodem als de chocola komt de zoetheid heel mooi naar voren. Tartelettes voor volwassenen!
Toevoeging van de vent over het algemeen wat enthousiaster over chocola dan over ander eten: “Uitstekend! Zeer aangenaam!” (Maar eigenlijk moet je ‘m zien eten. Blij ei met z’n chocola.)
Vulling 2: Tartelette met mascarponeroom en aardbeien
Met zo’n titel hoef je toch niet lang na te denken? En een totale no-brainer qua recept ook nog. Ik had aardbeien gebruikt omdat er heel toevallig in de supermarkt een bakje exceptioneel goede aardbeien voor de maand maart lag, maar als je die niet kunt vinden, gebruik dan iets wat wel werkt: blauwe bessen of frambozen zijn gekweekt meestal wel goed. Het lekkerst is natuurlijk fruit in de zomer.
Voor de room:
- 110 gram mascarpone
- 110 gram crème fraîche
- 1/4 theelepel vanille essence (of de zaadjes van een half vanillestokje)
- 25 gram poedersuiker
Verder:
- 6 voorgebakken bodempjes
- Rood zomerfruit, liefst een mix (ik had alleen aardbei)
- Optioneel: poedersuiker
Klop mascarpone even los met een mixer. Voeg dan de rest van de ingrediënten toe en blijf kloppen tot het weer stevig wordt, net als slagroom maar ietsje dikker. Klop niet te lang door, dat zou boter op kunnen leveren en dat is minder lekker. Vul een spuitzak of ander stevig plastic ziplock-achtig zakje waar je straks een puntje vanaf kunt knippen om als spuitzak te gebruiken. Zet in de koelkast tot je het nodig hebt.
Vlak voor serveren spuit je een toef in het bodempje. Decoreer gezellig met besjes en aardbeien, een blaadje munt, wat je leuk vindt. Bestuif met poedersuiker als je dat wil, en serveer direct. Dan kan je heel erg gaan lopen hannesen met vorkjes enzo, maar dat heeft echt geen nut. Geef er maar een servetje bij en op hoop van zege.
Waar het eerste chocoladetaartje een donkere, diepe en intense smaak heeft, is dit een soort zomerexplosie in je mond. Mits je dus eetbare aardbei gebruikt. Heel erg lekker, zeker de combinatie van de kruimelige bodem, de romige mascarpone en het frisse fruit. Vriendlief zou absoluut voor de chocoladeversie gaan, maar die heeft sowieso chocolade-issues. Ik ben zeer gecharmeerd van deze versie. Zomer in een taartje!